Beste beentje
Twee maanden geleden viel ik met twee incapabele benen tot gevolg. Vanzelfsprekende dingen slurpten opeens energie en vereisten het nodige beleid.
Simpel voorbeeld: toiletbezoek. Normaliter stel ik dit, onder het mom ‘zonde van mijn tijd’, zo lang mogelijk uit. Met twee incapabele benen blijkt dit onmogelijk. Ik moest weloverwogen te werk gaan om hoog én droog het toilet te bereiken. Echter deze ezel bleef zich hardnekkig aan de bekende tweede steen stoten.
Na een week klooien, maakte ik vorderingen. Mijn beste beentje voorzettend, kreeg ik langzaam grip op het dagelijks leven. Grappig hoe figuurlijke uitdrukkingen opeens een letterlijke lading kregen. Zo was de pijn mij een blok aan het been, kreeg ik geen voet aan de grond, hield ik mijn been stijf, had ik geen been om op te staan, was het moeilijk om op de been te blijven en stond ik regelmatig op het verkeerde been. Stapte ik dagelijks met dat verkeerde been uit bed, ging ik nogal eens door de knieën en moest men mij niets voor de voeten gooien. Ik stond regelmatig op gespannen voet met mijzelf.
Een bezoek aan een gezondheidscentrum in Rotterdam was een keiharde eyeopener. De obstakels waar gehandicapten en ouderen structureel tegenaan lopen, blijken talloos.
Voor de beeldvorming een rondje gezondheidscentrum. Strompelt u mee?
Jammer, nauwelijks parkeergelegenheid voor de deur. Met onze leenrollator bereiken wij, na honderd tergend langzame meters en evenzoveel toeterende automobilisten, het gebouw. De ‘bewegwijzering’ binnen is knudde. Hé, een deur met daarachter een balie. Geen automatische deuropener te bekennen. Rollator aan de kant zetten, klemmende deur opentrekken en vervolgens het lichaam in allerlei bochten wringen om de rollator naar binnen te manoeuvreren. Verkeerde balie. ‘Tweede verdieping mevrouw!’ Wederom operatie deur. Het zweet staat ons inmiddels op de rug.
De lift is slechts per trap bereikbaar. Hóe dan? Een van de weinige behulpzame medemensen wijst ons op een supersonische ‘magnetron’ die u en mij, een voor een, naar boven loodst. Smalle lift. We kunnen er de kont, laat staan de rollator niet keren. Voorwaarts erin, achterwaarts eruit. Het kleedkamertje is onberekend op hulpvoertuigen. Het krukje te laag om ons fatsoenlijk zittend uit te kleden. Kledinghaken bevinden zich op onbereikbare hoogte. De gehaaste zorgmedewerker wil ons zo snel mogelijk op de behandelbank. Au? Gewoon door bikkelen!
Dezelfde frustrerende terugweg. Kleedhokje, ongemakkelijk krukje, smalle lift, onhandige voor- en achterwaartse verplaatsingen, magnetron, toeterende automobilisten… Wat een gestress.
Gelukkig sta ik na twee ongemakkelijke maanden weer stevig op beide benen. Helaas moeten veel mensen het met minder doen.
Simpel voorbeeld: toiletbezoek. Normaliter stel ik dit, onder het mom ‘zonde van mijn tijd’, zo lang mogelijk uit. Met twee incapabele benen blijkt dit onmogelijk. Ik moest weloverwogen te werk gaan om hoog én droog het toilet te bereiken. Echter deze ezel bleef zich hardnekkig aan de bekende tweede steen stoten.
Na een week klooien, maakte ik vorderingen. Mijn beste beentje voorzettend, kreeg ik langzaam grip op het dagelijks leven. Grappig hoe figuurlijke uitdrukkingen opeens een letterlijke lading kregen. Zo was de pijn mij een blok aan het been, kreeg ik geen voet aan de grond, hield ik mijn been stijf, had ik geen been om op te staan, was het moeilijk om op de been te blijven en stond ik regelmatig op het verkeerde been. Stapte ik dagelijks met dat verkeerde been uit bed, ging ik nogal eens door de knieën en moest men mij niets voor de voeten gooien. Ik stond regelmatig op gespannen voet met mijzelf.
Een bezoek aan een gezondheidscentrum in Rotterdam was een keiharde eyeopener. De obstakels waar gehandicapten en ouderen structureel tegenaan lopen, blijken talloos.
Voor de beeldvorming een rondje gezondheidscentrum. Strompelt u mee?
Jammer, nauwelijks parkeergelegenheid voor de deur. Met onze leenrollator bereiken wij, na honderd tergend langzame meters en evenzoveel toeterende automobilisten, het gebouw. De ‘bewegwijzering’ binnen is knudde. Hé, een deur met daarachter een balie. Geen automatische deuropener te bekennen. Rollator aan de kant zetten, klemmende deur opentrekken en vervolgens het lichaam in allerlei bochten wringen om de rollator naar binnen te manoeuvreren. Verkeerde balie. ‘Tweede verdieping mevrouw!’ Wederom operatie deur. Het zweet staat ons inmiddels op de rug.
De lift is slechts per trap bereikbaar. Hóe dan? Een van de weinige behulpzame medemensen wijst ons op een supersonische ‘magnetron’ die u en mij, een voor een, naar boven loodst. Smalle lift. We kunnen er de kont, laat staan de rollator niet keren. Voorwaarts erin, achterwaarts eruit. Het kleedkamertje is onberekend op hulpvoertuigen. Het krukje te laag om ons fatsoenlijk zittend uit te kleden. Kledinghaken bevinden zich op onbereikbare hoogte. De gehaaste zorgmedewerker wil ons zo snel mogelijk op de behandelbank. Au? Gewoon door bikkelen!
Dezelfde frustrerende terugweg. Kleedhokje, ongemakkelijk krukje, smalle lift, onhandige voor- en achterwaartse verplaatsingen, magnetron, toeterende automobilisten… Wat een gestress.
Gelukkig sta ik na twee ongemakkelijke maanden weer stevig op beide benen. Helaas moeten veel mensen het met minder doen.