Rescue rangers
De kleuters maken zich al dagen druk om het lot van de hommels die op het schoolplein neerdalen. Waarom doen ze dat toch, zijn ze moe, hebben ze honger of dorst. Er zijn grote hommels, kleine hommels, dikke en dunne hommels en babyhommels. Ze lijken aaibaar maar zijn ze eigenlijk niet verschrikkelijk gevaarlijk? We moeten rustig doen, als ze bang worden dan prikken ze. We moeten lief zijn voor de hommels. Een durfal die er een met een stokje probeert te porren wordt verontwaardigd op de vingers getikt.
Er kruipt een hommel tussen de houtsnippers in de Wilgentuin. Hij is het middelpunt van een groepje bezorgde kleuters. O jee, straks komt hij onder de houtsnippers terecht en kan hij niet meer wegvliegen! Hun redderinstinct speelt acuut op. Ze moeten hem redden! Zorgvuldig wordt het diertje op een houtschijf geschoven. Heel voorzichtig dragen de rescue rangers de schijf gezamenlijk naar een puntje gras dat onder het hek door piept.
Hommel moet immers in de ‘vrije natuur’ gebracht worden, daar hoort hij. Als het beestje uiteindelijk tussen het gras verdwijnt, zwaaien ze hem uitbundig na. Gelukkig, die is gered. Dat hebben ze mooi voor elkaar gekregen, wat zijn ze trots op zichzelf.
Hé, daar is er nog een. Oh! Iemand is er net overheen gereden met de driewieler. Hij is dóód! En een eindje verderop ligt nog een slachtoffer van de verkeersdrukte op het schoolplein. Platgetrapt. Vre-se-lijk! Tijd voor een plechtige begrafenis. Ze hebben het er maar druk mee.
Een poosje later staat een groepje meisjes, met ernstige snuitjes, in een hoekje van het schoolplein te zingen. Het lijkt wel een treurzang. Ik ga eens poolshoogte nemen. ‘Hommel is dood, hommel is helemaal dood! Arme hommel, arme hommel, waar ben je nu? Zijn je pootjes gebroken en je oogjes dicht?’, hoor ik. Ze staan bij een bergje zand. Op het bergje liggen een mooi wit steentje, schelpjes, een paar veertjes, een verfrommeld stickertje en een heleboel verdorde bloemknoppen. Juist, dat verklaart de bloemloze anjers in de bloembak aan het hek…
Een van de verkeersslachtoffers blijkt hier begraven. De dames vinden het hoog tijd om hem toe te zingen en te herdenken. ‘Dat doe je toch altijd met de doden’, zegt een wijsneus. En ja, over de doden niets dan goeds. Deze hommel was zó bijzonder, zo mooi, zo zacht, de liefste hommel van de wereld! En T, die oliebol, die heeft hem platgereden. Écht dom!
Er kruipt een hommel tussen de houtsnippers in de Wilgentuin. Hij is het middelpunt van een groepje bezorgde kleuters. O jee, straks komt hij onder de houtsnippers terecht en kan hij niet meer wegvliegen! Hun redderinstinct speelt acuut op. Ze moeten hem redden! Zorgvuldig wordt het diertje op een houtschijf geschoven. Heel voorzichtig dragen de rescue rangers de schijf gezamenlijk naar een puntje gras dat onder het hek door piept.
Hommel moet immers in de ‘vrije natuur’ gebracht worden, daar hoort hij. Als het beestje uiteindelijk tussen het gras verdwijnt, zwaaien ze hem uitbundig na. Gelukkig, die is gered. Dat hebben ze mooi voor elkaar gekregen, wat zijn ze trots op zichzelf.
Hé, daar is er nog een. Oh! Iemand is er net overheen gereden met de driewieler. Hij is dóód! En een eindje verderop ligt nog een slachtoffer van de verkeersdrukte op het schoolplein. Platgetrapt. Vre-se-lijk! Tijd voor een plechtige begrafenis. Ze hebben het er maar druk mee.
Een poosje later staat een groepje meisjes, met ernstige snuitjes, in een hoekje van het schoolplein te zingen. Het lijkt wel een treurzang. Ik ga eens poolshoogte nemen. ‘Hommel is dood, hommel is helemaal dood! Arme hommel, arme hommel, waar ben je nu? Zijn je pootjes gebroken en je oogjes dicht?’, hoor ik. Ze staan bij een bergje zand. Op het bergje liggen een mooi wit steentje, schelpjes, een paar veertjes, een verfrommeld stickertje en een heleboel verdorde bloemknoppen. Juist, dat verklaart de bloemloze anjers in de bloembak aan het hek…
Een van de verkeersslachtoffers blijkt hier begraven. De dames vinden het hoog tijd om hem toe te zingen en te herdenken. ‘Dat doe je toch altijd met de doden’, zegt een wijsneus. En ja, over de doden niets dan goeds. Deze hommel was zó bijzonder, zo mooi, zo zacht, de liefste hommel van de wereld! En T, die oliebol, die heeft hem platgereden. Écht dom!