Wachtdienst
Onze gevederde vrienden arriveerden dit jaar zo’n tien dagen eerder dan gewoonlijk. De vlag hing net uit want het was Koningsdag. Bij aankomst incasseerden zij een tegenvaller.
Een van hun drie kunstig gemetselde familienesten in de oversteek van ons huis is namelijk recentelijk naar beneden gestort. Niet zo verwonderlijk, ze hingen er al jaren.
Binnen een mum van tijd werd er een nieuw nest geboetseerd. Speeksel, klei, wat zand en hoppa! Een dag of tien geleden signaleerde ik de eerste halve Calimero-dopjes in het grindvan de oprit. Baby’s!
Vannacht. 01.30 uur. De ramen staan wagenwijd open. Buiten is het stil. Op weg naar het toilet hoor ik gepiep. Hé, de baby’s onder de oversteek! Zijn pa en ma de hort op, een feestje op kilometers hoogte of zijn zij aan het socializen met tante Marie en oom Piet? In ieder geval geen pa of ma zwaluw te bekennen.
Ik maak mij een zorgen. Het zijn dan wel niet mijn baby’s, maar toch. Ik zet de ventilator boven ons bed uit; even luisteren. Manlief draait zich verontwaardigd om, geeft mij en passant een knal tegen het oor, pruttelt: ‘Zet dat ding aan…’en zinkt mompelend terug in zijn coma.
Inmiddels is James gearriveerd. Hij komt poolshoogte nemen, settelt zich in het raamkozijn en tuurt omhoog. Zijn bibberende onderlip en gekke keelgeluidjes wijzen op voortgaand gepiep en geroezemoes in de aanleunwoning.
‘James, kappen!’, sis ik. Beledigd druipt hij af naar beneden. Laat hij nou de kamerdeur extra hard dichtknallen? Die kat wordt steeds brutaler. Gistermiddag lag hij notabene gezellig met een onbekende buurtkat op ons bed te chillen.
Tegen een uur of vier start het zondagsconcert. Een merel overstemt de piepgeluidjes. Een andere merel antwoordt in de verte. Meerdere vogels vallen in en fluiten een deuntje mee. Een helikopter en een overduidelijk opgevoerde scooter verstoren de zanguitvoering.
In het flauwe ochtendlicht zie ik opeens bliksemsnelle schaduwen voorbij flitsen. De baby’s zetten een tandje bij, hun gepiep zwelt aan. Daar zijn jullie weer! Het voeden gaat beginnen. Gelukkig! Mijn wachtdienst zit erop.
Ik schakel mijn moederinstinct uit en sluit met een gerust hart mijn ogen. Het was een lange nacht. De rust is van korte duur. Voor zessen schiet ik wakker van ander gepiep. De wekker. Helaas vergeten uit te schakelen. Pa en ma vliegen onvermoeibaar af en aan. Ik draai me gerustgesteld nog even om.
Een van hun drie kunstig gemetselde familienesten in de oversteek van ons huis is namelijk recentelijk naar beneden gestort. Niet zo verwonderlijk, ze hingen er al jaren.
Binnen een mum van tijd werd er een nieuw nest geboetseerd. Speeksel, klei, wat zand en hoppa! Een dag of tien geleden signaleerde ik de eerste halve Calimero-dopjes in het grindvan de oprit. Baby’s!
Vannacht. 01.30 uur. De ramen staan wagenwijd open. Buiten is het stil. Op weg naar het toilet hoor ik gepiep. Hé, de baby’s onder de oversteek! Zijn pa en ma de hort op, een feestje op kilometers hoogte of zijn zij aan het socializen met tante Marie en oom Piet? In ieder geval geen pa of ma zwaluw te bekennen.
Ik maak mij een zorgen. Het zijn dan wel niet mijn baby’s, maar toch. Ik zet de ventilator boven ons bed uit; even luisteren. Manlief draait zich verontwaardigd om, geeft mij en passant een knal tegen het oor, pruttelt: ‘Zet dat ding aan…’en zinkt mompelend terug in zijn coma.
Inmiddels is James gearriveerd. Hij komt poolshoogte nemen, settelt zich in het raamkozijn en tuurt omhoog. Zijn bibberende onderlip en gekke keelgeluidjes wijzen op voortgaand gepiep en geroezemoes in de aanleunwoning.
‘James, kappen!’, sis ik. Beledigd druipt hij af naar beneden. Laat hij nou de kamerdeur extra hard dichtknallen? Die kat wordt steeds brutaler. Gistermiddag lag hij notabene gezellig met een onbekende buurtkat op ons bed te chillen.
Tegen een uur of vier start het zondagsconcert. Een merel overstemt de piepgeluidjes. Een andere merel antwoordt in de verte. Meerdere vogels vallen in en fluiten een deuntje mee. Een helikopter en een overduidelijk opgevoerde scooter verstoren de zanguitvoering.
In het flauwe ochtendlicht zie ik opeens bliksemsnelle schaduwen voorbij flitsen. De baby’s zetten een tandje bij, hun gepiep zwelt aan. Daar zijn jullie weer! Het voeden gaat beginnen. Gelukkig! Mijn wachtdienst zit erop.
Ik schakel mijn moederinstinct uit en sluit met een gerust hart mijn ogen. Het was een lange nacht. De rust is van korte duur. Voor zessen schiet ik wakker van ander gepiep. De wekker. Helaas vergeten uit te schakelen. Pa en ma vliegen onvermoeibaar af en aan. Ik draai me gerustgesteld nog even om.